De boer zorgt met liefde voor zijn eigen land en werkt aan het vergroten van de biodiversiteit. Biodiversiteit is het behoud van alle soorten planten en dieren die thuis horen in het Nederlands landschap. Door zorgvuldig met de biodiversiteit om te gaan krijgen vogels, insecten, maar ook kruiden en bloemen de ruimte.
De boer houdt rekening met een aantal dingen om biodiversiteit te behouden. De slootkant houdt hij goed in de gaten. Hij maait bijvoorbeeld de slootkanten later, waardoor de planten en insecten die in de slootkant leven de kans krijgen om te groeien.
Het gevolg? Gezond Hollands landschap vol koeien, fluitende vogels en bloemen in de wei.
De koe zet gras om in melk; boordevol vitamines, mineralen en voedingsstoffen die goed zijn voor je lichaam.
Een koe eet meer dan 40 kilo gras per dag! Daarnaast nog bijna 15 kilo mais en 5 kilo krachtvoer.
In het krachtvoer zitten verschillende voedingsstoffen voor de koe, bijvoorbeeld vitamines en mineralen. Maar ook aardappelresten, tarwe, bieten en verantwoord geteelde soja (RTRS*).
Deze soja wordt geïmporteerd omdat het klimaat in Nederland niet goed genoeg is. Deze geïmporteerde soja moet een RTRS-certificaat hebben. Dit certificaat kent 29 criteria, die gericht zijn op het behoud van het milieu en op verbetering van sociale en economische omstandigheden van de lokale gemeenschap waar de soja wordt geteeld. De Nederlandse melkveehouderij gebruikt 100% RTRS-verantwoorde soja.
De mest van de koe is rijk aan vezels en mineralen. Deze vezels en mineralen zijn goed voor de bodem van het weiland en zijn daarmee geschikte voeding voor het gras. Het gras gaat door bemesting nog beter groeien en is van goede kwaliteit.
De boer gebruikt een juiste hoeveelheid mest om uit te rijden over het land. Zo krijgt de bodem precies genoeg vezels en mineralen en kan het gras optimaal groeien.
De koe eet het gras en maakt hiervan onder meer melk en mest. Door deze mest op het land te verspreiden, wordt de bodem verrijkt en groeien de gewassen en het gras goed. Dit gras is van goede kwaliteit en dat is weer goed voor de koe!
De mest die verspreid wordt is rijk aan vezels en mineralen, waardoor bacteriën en schimmels in de bodem beter kunnen leven en de bodemvruchtbaarheid wordt verhoogd. Naast bacteriën en schimmels helpen insecten mee de bodem gezond te houden.
Een gezonde bodem biedt ruimte aan kleine beestjes, het is een goede ondergrond voor gezond gras en levert eten voor vogels. Zo staat alles op de melkveehouderij met elkaar in verbinding.
De boer gebruikt stroom: bijvoorbeeld voor verlichting in de stal en het mengen van het voer. Deze stroom, of energie, komt steeds vaker van eigen bodem. Veel boeren hebben namelijk zonnepanelen en windmolens staan waarmee ze hun eigen energie kunnen opwekken.
Als de koe de melk geeft, is deze ongeveer 37°C. In de melktank, waar de melk wordt bewaard voordat het naar de fabriek gaat, is het ongeveer 4°C. Bij het terugkoelen van 37°C naar 4°C wordt een deel van deze warmte opgeslagen en gebruikt om bijvoorbeeld de stal te verwarmen.
Op de melkveehouderij zijn er dus steeds meer technieken om duurzame energie op te wekken en te hergebruiken. Maar ook door nieuwe ontwikkelingen, zoals een tijdklok op de lampen in de stal, verbruikt de boer tegenwoordig minder energie.
De boer beschermt de vogels in de wei. Boeren markeren de nesten voordat ze gaan maaien, zodat ze er om heen kunnen maaien en zo de nesten niet beschadigen. De boer kan ook kiezen om het gras later in het seizoen te maaien als de vogels voor zichzelf kunnen zorgen en dus niet meer in de nesten zitten.
Sommige boeren verhogen plaatselijk het waterpeil in een deel van het weiland. Zo ontstaan er plassen in het weiland waar vogels op af komen.
De boer kan de vogels niet tegen alles beschermen. Bijvoorbeeld de natuurlijke vijanden van de weidevogels; roofvogels, vossen en ooievaars.